De volgende definities zijn van toepassing:
A. Rapporterende financiële instelling
1. | Onder „rapporterende financiële instelling” wordt verstaan elke financiële instelling van een lidstaat die geen niet-rapporterende financiële instelling is. Onder „financiële instelling van een lidstaat” wordt verstaan: i) elke financiële instelling die een ingezetene is van een lidstaat, maar uitgezonderd een filiaal van een dergelijke financiële instelling dat zich buiten die lidstaat bevindt, en ii) elk filiaal van een financiële instelling die geen ingezetene is van een lidstaat, indien dat filiaal zich in die lidstaat bevindt. |
2. | Onder „financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied” wordt verstaan: i) elke financiële instelling die een ingezetene is van een deelnemend rechtsgebied, maar uitgezonderd een filiaal van die financiële instelling dat zich buiten dat deelnemend rechtsgebied bevindt, en ii) elk filiaal van een financiële instelling die geen ingezetene is van een deelnemend rechtsgebied, indien dat filiaal zich in dat deelnemend rechtsgebied bevindt. |
3. | Onder „financiële instelling” wordt verstaan een bewaarinstelling, een instelling die deposito's neemt, een beleggingsentiteit of een omschreven verzekeringsmaatschappij. |
4. | Onder „bewaarinstelling” wordt verstaan een entiteit die voor rekening van derden financiële activa in bewaring houdt als een wezenlijk deel van haar bedrijfsactiviteiten. Een instelling houdt financiële activa voor rekening van derden als wezenlijk deel van haar bedrijfsactiviteiten, wanneer haar bruto-inkomsten die verband houden met het houden van financiële activa en het verlenen van de bijbehorende financiële diensten gelijk is aan of groter is dan 20 % van de bruto-inkomsten van de entiteit gedurende: i) de periode van drie jaar die eindigt op 31 december (of de laatste dag van het boekjaar indien dat niet gelijk loopt met het kalenderjaar) voorafgaand aan het jaar waarin de vaststelling geschiedt, of ii) de bestaansperiode van de entiteit, indien deze korter is. |
5. | Onder „een instelling die deposito's neemt” wordt verstaan een entiteit die opvorderbare gelden verkrijgt in het kader van de normale uitoefening van het bankbedrijf of een daarmee vergelijkbaar bedrijf. |
6. | Onder „beleggingsentiteit” wordt verstaan een entiteit
Een entiteit wordt gezien als een entiteit met als bedrijfsactiviteit voornamelijk het uitvoeren van een of meer van de in onderdeel A, onder punt 6, onder a), omschreven activiteiten, of haar bruto-inkomen is hoofdzakelijk toe te rekenen aan beleggen, herbeleggen of handel in financiële activa voor de in onderdeel A, punt 6, onder b), bedoelde doelen, als de bruto-inkomsten van de entiteit die verband houden met deze activiteiten gelijk zijn aan of groter zijn dan 50 % van de bruto-inkomsten van de entiteit gedurende: i) de periode van drie jaar die eindigt op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de vaststelling geschiedt, of ii) de bestaansperiode van de entiteit, indien deze korter is. De term „beleggingsentiteit” heeft niet betrekking op een entiteit die een actieve NFE is omdat die entiteit voldoet aan een van de criteria vermeld in onderdeel D, punt 8, onder d) tot en met g). Deze paragraaf wordt uitgelegd op een wijze die verenigbaar is met de gelijkwaardige bewoordingen vervat in de definitie van „financiële instelling” in de aanbevelingen van de Financial Action Task Force. |
7. | De term „financiële activa” omvat effecten (bijvoorbeeld een aandeel in een vennootschap; partnerschap of uiteindelijk belang in een breed opgezet of een beursgenoteerd samenwerkingsverband of een trust; waardepapier, obligatie, schuldbewijs of andere bewijzen van schuldenlast), partnerschapsbelang, commodity, swap (bijvoorbeeld renteswaps, valutaswaps, basisswaps, interest rate caps, interest rate floors, commodity swaps, equity swaps, equity index swaps en soortgelijke overeenkomsten), verzekeringscontract of lijfrenteverzekering of enig belang (inclusief een termijncontract of optie) in een zekerheid, partnerschapsbelang, commodity, swap, verzekeringscontract of lijfrenteverzekering. De term „financiële activa” omvat niet een direct belang, buiten de vreemd vermogenssfeer, in een onroerend goed. |
8. | Onder „omschreven verzekeringsmaatschappij” wordt verstaan een entiteit die een verzekeringsmaatschappij is (of de houdstermaatschappij van een verzekeringsmaatschappij) die een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering aanbiedt of verplicht is tot het betalen van uitkeringen uit hoofde van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering. |
B. Niet-rapporterende financiële instelling
1. | Onder „niet-rapporterende financiële instelling” wordt verstaan een financiële instelling die:
|
2. | Onder „overheidsinstantie” wordt verstaan de regering van een lidstaat of ander rechtsgebied, een staatkundig onderdeel van een lidstaat of ander rechtsgebied (voor alle duidelijkheid, met inbegrip van een staat, provincie, district of gemeente), of een agentschap of instantie van een lidstaat of ander rechtsgebied of van een of meer van de voorgaande overheidsinstanties dat/die volledig daartoe behoort/behoren. Deze categorie bestaat uit de integrale delen, entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, en de staatkundige onderdelen van een lidstaat of ander rechtsgebied.
|
3. | Onder „internationale organisatie” wordt verstaan iedere internationale organisatie of een agentschap of instantie daarvan dat/die daar volledig toe behoort. Tot deze categorie behoort iedere intergouvernementele organisatie (en ook een supranationale organisatie): i) die voornamelijk bestaat uit regeringen, ii) die daadwerkelijk een hoofdzetelovereenkomst of soortgelijke overeenkomst heeft met de lidstaat, en iii) waarvan de inkomsten niet ten goede komen van particulieren. |
4. | Onder „centrale bank” wordt verstaan een instelling die bij wet of bij goedkeuring van de overheid de belangrijkste autoriteit is, naast de regering van de lidstaat zelf, die middelen uitgeeft die bedoeld zijn om te circuleren als geld. Een dergelijke instelling kan ook een instantie omvatten die los staat van de regering van de lidstaat en al dan niet geheel of gedeeltelijk tot de lidstaat behoort. |
5. | Onder „uittredingsfonds met brede deelname” wordt verstaan een fonds opgericht ten behoeve van pensioen-, invaliditeits- of overlijdensuitkeringen, of een combinatie daarvan, aan begunstigden die huidige of voormalige werknemers zijn (of personen die door de werknemers zijn aangewezen) van een of meer werkgevers, als tegenprestatie voor de geleverde diensten, op voorwaarde dat het fonds:
|
6. | Onder „pensioenfonds met beperkte deelname” wordt verstaan een fonds opgericht ten behoeve van pensioen-, invaliditeits- of overlijdensuitkeringen aan begunstigden die huidige of voormalige werknemers zijn (of personen die door de werknemers zijn aangewezen) van een of meer werkgevers, als tegenprestatie voor geleverde diensten, op voorwaarde dat:
|
7. | Onder „pensioenfonds van een overheidsinstantie, een internationale organisatie of een centrale bank” wordt verstaan een fonds dat is opgericht door een overheidsinstantie, een internationale organisatie of een centrale bank en pensioen-, invaliditeits- of overlijdensuitkeringen uitkeert aan begunstigden of deelnemers die huidige of voormalige werknemers zijn (of personen die door de werknemers zijn aangewezen), of die geen huidige of voormalige werknemers zijn, indien de uitkeringen aan die begunstigden of deelnemers gebaseerd zijn op persoonlijke diensten verricht ten behoeve van de overheidsinstantie, internationale organisatie of centrale bank. |
8. | Onder „gekwalificeerde uitgever van een creditcard” wordt verstaan een financiële instelling die voldoet aan de volgende eisen:
|
9. | Onder „vrijgesteld collectief beleggingsvehikel” wordt verstaan een beleggingsentiteit die wordt gereguleerd als een vehikel voor collectieve beleggingen, op voorwaarde dat alle belangen in het collectief beleggingsvehikel worden gehouden door of via personen of entiteiten die geen te rapporteren personen zijn, behalve een passieve NFE met uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Een beleggingsentiteit die wordt gereguleerd als een vehikel voor collectieve beleggingen, schiet niet krachtens onderdeel B, punt 9, tekort als vrijgesteld collectief beleggingsvehikel alleen omdat het vehikel fysieke aandelen aan toonder heeft uitgegeven, op voorwaarde dat:
|
C. Financiële rekening
1. | Onder „financiële rekening” wordt verstaan een rekening aangehouden door een financiële instelling en omvat de depositorekening, de bewaarrekening, en:
De term „Financiële rekening” omvat geen uitgezonderde rekeningen. |
2. | De term „depositorekening” omvat elke bedrijfsrekening, betaalrekening, spaarrekening, termijnrekening of spaarrekening bij een spaar- of nutsbank of een rekening waarvoor een depositobewijs, een stortingsbewijs, een beleggingscertificaat of een schuldbewijs is overgelegd of een ander daarmee vergelijkbaar instrument aangehouden door een financiële instelling in het kader van de uitoefening van het bankbedrijf of een daarmee vergelijkbaar bedrijf. Onder een depositorekening wordt voorts verstaan een bedrag aangehouden door een verzekeringsmaatschappij uit hoofde van een contract dat terugbetaling van de hoofdsom garandeert of een vergelijkbare overeenkomst voor het betalen of ontvangen van interest over dat bedrag. |
3. | Onder „bewaarrekening” wordt verstaan een rekening (anders dan een verzekeringsovereenkomst of lijfrenteverzekering) die één of meer financiële activa houdt ten gunste van een derde. |
4. | Onder „aandelenbelang” wordt verstaan, in het geval van een samenwerkingsverband dat een financiële instelling is, een kapitaalbelang of een winstaandeel in het samenwerkingsverband. In het geval van een trust die een financiële instelling is, wordt een aandelenbelang geacht te worden aangehouden door degene die optreedt als insteller of begunstigde van de volledige trust of een deel ervan of door een derde natuurlijke persoon die uiteindelijk de feitelijke zeggenschap uitoefent over de trust. Een te rapporteren persoon wordt behandeld als begunstigde van een trust indien de te rapporteren persoon gerechtigd is rechtstreeks of middellijk (bijvoorbeeld via een vertegenwoordiger) een verplichte uitkering te ontvangen of rechtstreeks of middellijk een discretionaire uitkering kan ontvangen uit de trust. |
5. | Onder „verzekeringsovereenkomst” wordt verstaan een overeenkomst (anders dan een lijfrenteverzekering) uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht een bedrag uit te keren indien zich een omschreven gebeurtenis voordoet aangaande overlijden, ziekte, ongeval, aansprakelijkheid of vermogensrisico's. |
6. | Onder „lijfrenteverzekering” wordt verstaan een overeenkomst uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht uitkeringen te verstrekken gedurende een tijdvak dat geheel of gedeeltelijk wordt vastgesteld op basis van de levensverwachting van een of meer natuurlijke personen. De term omvat voorts een overeenkomst die in overeenstemming met de wet- of regelgeving of in de praktijk in de lidstaat of ander rechtsgebied waar de overeenkomst werd gesloten wordt aangemerkt als lijfrenteverzekering en uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht gedurende een aantal jaren uitkeringen te verstrekken. |
7. | Onder „kapitaalverzekering” wordt verstaan een verzekeringsovereenkomst (anders dan een herverzekeringsovereenkomst gericht op schadeloosstelling tussen twee verzekeringsmaatschappijen) met een geldswaarde. |
8. | Onder „geldswaarde” wordt verstaan: i) het bedrag waarop de houder van de polis aanspraak kan maken bij afkoop of beëindiging van de overeenkomst (vastgesteld zonder aftrek van een annuleringsvergoeding of polisbelening), of ii) het bedrag dat de polishouder kan lenen uit hoofde van of ter zake van de overeenkomst, indien dat groter is dan het eerste bedrag. Niettegenstaande het voorgaande is „geldswaarde” niet een bedrag dat verschuldigd is uit hoofde van een verzekeringspolis:
|
9. | Onder „bestaande rekening” wordt verstaan:
|
10. | Onder „nieuwe rekening” wordt verstaan een financiële rekening, aangehouden door een rapporterende financiële instelling, geopend op of na 1 januari 2016 tenzij de rekening wordt behandeld als een bestaande rekening krachtens onderdeel C, punt 9, onder b). |
11. | Onder „bestaande rekening van een natuurlijke persoon” wordt verstaan een bestaande rekening die door één of meer natuurlijke personen wordt aangehouden. |
12. | Onder „nieuwe rekening van een natuurlijke persoon” wordt verstaan een nieuwe rekening die door één of meer natuurlijke personen wordt aangehouden. |
13. | Onder „bestaande entiteitsrekening” wordt verstaan een bestaande rekening die door één of meer entiteiten wordt aangehouden. |
14. | Onder „lagewaarderekening” wordt verstaan een bestaande rekening van een natuurlijke persoon met een totaal saldo of een totale waarde per 31 december 2015 van niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD. |
15. | Onder „hogewaarderekening” wordt verstaans een bestaande rekening van een natuurlijke persoon met een totaal saldo of een totale waarde, per 31 december 2015 of 31 december van daaropvolgende jaren, van meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD. |
16. | Onder „nieuwe entiteitsrekening” wordt verstaan een nieuwe rekening die door één of meer entiteiten wordt aangehouden. |
17. | Onder „uitgezonderde rekening” wordt verstaan een van onderstaande rekeningen:
|
D. Te rapporteren rekening
1. | Onder „te rapporteren rekening” wordt verstaan een financiële rekening die wordt aangehouden door een rapporterende financiële instelling van een lidstaat en wordt aangehouden door één of meer te rapporteren personen of een passieve NFE met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die een te rapporteren persoon is, mits de rekening als zodanig is aangemerkt op grond van de due diligence-procedures omschreven in de delen II tot en met VII. |
2. | Onder „te rapporteren persoon” wordt verstaan een persoon van een lidstaat, niet zijnde: i) een onderneming waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op één of meer erkende effectenbeurzen, ii) een onderneming die een gelieerde entiteit is van een onderneming omschreven onder i), iii) een overheidsinstantie, iv) een internationale organisatie, v) een centrale bank, of vi) een financiële instelling. |
3. | Onder „persoon van een lidstaat” wordt verstaan met betrekking tot elke lidstaat een natuurlijke persoon of een entiteit die een ingezetene is van een andere lidstaat onder de fiscale wetgeving van die andere lidstaat, of een nalatenschap van een erflater die een ingezetene was van een andere lidstaat. Voor dit doel wordt een entiteit zoals een samenwerkingsverband, een samenwerkingsverband met beperkte aansprakelijkheid of een soortgelijke juridische constructie zonder fiscale woonplaats, behandeld als een ingezetene van het rechtsgebied waar de plaats van de werkelijke leiding ervan is gelegen. |
4. | Onder „deelnemend rechtsgebied” wordt verstaan met betrekking tot elke lidstaat:
|
5. | Onder „uiteindelijk belanghebbenden” worden verstaan de natuurlijke personen die zeggenschap uitoefenen over een entiteit. In het geval van trusts worden hieronder verstaan de insteller(s) van een trust, de trustees, de eventuele protector(en), de begunstigde(n) of categorie(ën) begunstigden en eventuele andere natuurlijke personen die de uiteindelijke feitelijke zeggenschap uitoefenen over de trust en in het geval van andere juridische overeenkomsten dan een trust worden hieronder verstaan personen in dezelfde of een vergelijkbare positie. De uitdrukking „uiteindelijk belanghebbenden” wordt uitgelegd op een wijze die verenigbaar is met de aanbevelingen van de Financial Action Task Force. |
6. | Onder „NFE” wordt verstaan een entiteit die geen financiële instelling is. |
7. | Onder „passieve NFE” wordt verstaan: i) een NFE die geen actieve NFE is, of ii) een beleggingsentiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), die geen financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied is. |
8. | Onder „actieve NFE” wordt verstaan een NFE die voldoet aan een van de volgende criteria:
|
E. Diversen
1. | Onder „rekeninghouder” wordt verstaan de persoon die door de financiële instelling die de rekening beheert is geregistreerd of wordt geïdentificeerd als de houder van een financiële rekening. Een persoon, niet zijnde een financiële instelling die als gevolmachtigde, bewaarder, vertegenwoordiger, ondertekenaar, beleggingsadviseur of tussenpersoon een financiële rekening houdt namens of voor rekening van een derde, wordt voor de toepassing van deze richtlijn niet aangemerkt als de houder van de rekening, maar die derde wordt aangemerkt als de houder van de rekening. In het geval van een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering wordt als rekeninghouder aangemerkt de persoon die gerechtigd is tot de geldswaarde of tot wijziging van de begunstigde van de polis. Indien niemand gerechtigd is tot de geldswaarde of de begunstigde kan wijzigen, is de houder van de polis een ieder die in de polis genoemd wordt als eigenaar alsmede eenieder met een verworven recht op uitkering krachtens de polisvoorwaarden. Aan het eind van de looptijd van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering wordt elke persoon die recht heeft op een uitkering volgens de polis aangemerkt als rekeninghouder. |
2. | Onder „AML/KYC-procedures” worden verstaan de due diligence-procedures voor klanten van een rapporterende financiële instelling uit hoofde van vereisten ter bestrijding van het witwassen van geld of daarmee vergelijkbare vereisten die van toepassing zijn op de rapporterende financiële instelling. |
3. | Onder „entiteit” wordt verstaan een rechtspersoon of een juridische overeenkomst, zoals een vennootschap, samenwerkingsverband, trust of stichting. |
4. | Een entiteit is een „gelieerde entiteit” van een andere entiteit indien: i) een van de entiteiten de andere beheerst, of ii) indien beide entiteiten onder een gemeenschappelijk zeggenschap vallen, of iii) de twee entiteiten beleggingsentiteiten zijn, omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), onder een gemeenschappelijk beheer staan, en een dergelijk beheer voldoet aan de due diligence-verplichtingen van de beleggingsentiteiten. Daartoe wordt onder zeggenschap mede verstaan de directe of indirecte eigendom van meer dan 50 % van het aantal stemmen en het vermogen in een entiteit. |
5. | Onder „TIN” wordt verstaan het fiscaal identificatienummer (of een functioneel equivalent bij gebreke van een fiscaal identificatienummer). |
6. | Onder „Bewijsstukken” worden verstaan:
Met betrekking tot een bestaande entiteitsrekening, mogen rapporterende financiële instellingen als bewijsstuk gebruiken iedere indeling in de dossiers van de rapporterende financiële instelling met betrekking tot de rekeninghouder, vastgesteld op basis van een gestandaardiseerd bedrijfscoderingssysteem, dat werd vastgesteld door de rapporterende financiële instelling in overeenstemming met haar normale handelspraktijken voor de toepassing van AML/KYC-procedures of andere regelgevende doeleinden (andere dan voor fiscale doeleinden) en dat werd uitgevoerd door de rapporterende financiële instelling vóór de datum van indeling van de financiële rekening als een bestaande rekening, op voorwaarde dat de rapporterende financiële instelling niet weet of geen redenen heeft om te weten dat deze indeling onjuist of onbetrouwbaar is. Een „gestandaardiseerd bedrijfscoderingssysteem” is een codering voor het indelen van bedrijven per bedrijfssoort voor andere doeleinden dan fiscale doeleinden. |